Als je luistert naar verhalen die zich afspelen rond 1700, houdt dan een paar zaken in het achterhoofd:
De levensverwachting was bij geboorte gemiddeld ongeveer 28 tot 32 jaar. De belangrijkste oorzaak: hoge kindersterfte. Er overleden ook veel vrouwen in het kraambed. Mannen die de kinderjaren overleefden, werden gemiddeld ongeveer 45 jaar. Dit alles betekent niet dat er geen oude mensen waren! Geheel volgens de Bijbelse teksten zei men: 'Zeventig jaar duren onze dagen, of tachtig als wij sterk zijn. Het beste daarvan is moeite en leed, het gaat snel voorbij en wij vliegen heen' (Psalmen 90:10). Onze vertellers behoren dus tot de zeer sterken!
Als je wilt weten hoe het leven in huis was, is het interessant om eens door je huis te lopen en dan het volgende allemaal weg te denken: Alles wat elektriciteit nodig heeft, in welke vorm ook, dus ook geen batterijtjes! Alles dat van kunststof is of kunststof onderdelen heeft, dus: géén plastic, kunstvezel, etc. Alles dat van aluminium is of aluminium onderdelen heeft. Alles waar gas of aardolie voor nodig is en alles met een motortje.... Je hebt inmiddels geen koelkast meer, geen diepvries, geen vaatwasmachine, stofzuiger, wasmachine, boiler of geiser, en nog veel meer niet. Denk nu ook het merendeel van je schoenen en kleding weg. Je houdt maximaal twee paar schoenen over en drie sets kleding. Geen ondergoed! En alles is van linnen, wol, leer of zijde. Katoen is er niet.
Buiten op straat denk je alle asfalt weg. In plaats daarvan: zand en modder. In plaats van auto's, fietsen of voertuigen met een motor, denk je maar aan paarden, handkarren, hondenkarren en sleden. Er zijn geen lantaarnpalen. 's Nachts is het echt hartstikke donker! Daarom was het hier en daar verplicht om in het donker een lantaarn bij je hebben. Je ziet veel kinderen en jonge mensen. Want ook al stierven er veel kinderen voor het vijfde jaar en ook al werden de meeste mensen niet oud, dit werd 'opgevangen' door grote gezinnen. Op straat lopen hier en daar ook kippen, varkens, geiten, (zwerf)honden en (zwerf)katten. Doordat riolering ontbreekt, legen mensen hun poep- en piesemmers in de goot van de straat. Soms kieperen ze de boel gewoon uit het raam!
Je ziet af en toe kinderen en volwassenen met een bochel, kippenborst, horrelvoet of hazenlip, want daar kon men niets aan doen. Door voedingstekorten kregen ziekten als 'Engelse ziekte' (rachitis), kroep (struma) en huidziekten alle kans. Veel mensen hadden een slecht gebit; last van haaruitval; en konden zich geen bril of gehoorapparaat: een soort hoorn, veroorloven. Veel mensen konden lezen noch schrijven. Dat zie je terug in het straatbeeld! Weinig tekst, veel symbolen op uithangborden etc.
Er bestond een duidelijke scheiding tussen hogere en lagere rangen. Dat kon je niet alleen zien aan de kleding, maar eigenlijk aan alles! De bevolkings'klassen' gingen nauwelijks met elkaar om, en de een had er eigenlijk geen idee van hoe de ander leefde. Er bestond daardoor ook weinig begrip voor elkaar. Dat uitte zich in situaties waarin men elkaar ontmoette. Veel leden van de gegoede klasse zagen de behoeftigen niet of nauwelijks staan - behalve wanneer zij aan goede werken deden, maar meestal ook alleen dan - en leden van de 'onderklasse' keken enerzijds erg op tegen de notabelen maar hadden daar anderzijds ook geen positief gevoel bij.
Er zijn géén sociale vangnetten zoals wij die tegenwoordig kennen, en dat betekent: geen AOW, Bijstand, Ziektewet, WW, WAO en ga zo maar door. Wie niet werkt, die niet eet! Je moet dus onder alle omstandigheden doorwerken. Er zijn ook geen ARBO-wetten, CAO's of inspecties die ook maar iets regelen op gebied van veiligheid, zekerheid of rechtvaardigheid. Kinderarbeid is normaal. Er bestaat geen leerplicht, dus kinderen hoeven niet naar school. Als je geen geld hebt, kun je school of les-krijgen ook niet betalen. Veel mensen in de laagste sociale lagen kunnen daarom ook niet lezen en schrijven. Kun je geen handtekening zetten? Zet dan maar een kruisje!
Bestaat er klassejustitie? Officieel natuurlijk niet, maar in praktijk wel. Mensen die geld hadden konden zich een pleiter veroorloven, armen niet. Met aanzien kon je je gewoon meer veroorloven dan zonder aanzien. Rijken trokken doorgaans aan het langste eind... arme sloebers hadden nauwelijks mogelijkheden tot enig verweer, behalve misschien 'doen alsof je gek was'. Maar dan was je niet veel beter af, want krankzinnigen en 'dollen' werden in een dolhuis opgeborgen. Een dolhuis of gekkenhuis was in vroegere tijden een inrichting voor opvang van geesteszieken. Deze dolhuizen voorzagen in de behoefte stadsbewoners te beschermen tegen geesteszieken en krankzinnigen. Alles wat buiten de wenselijke omgangsvormen viel, werd al snel beschouwd als 'krankzinnig'. Het gevolg? Geesteszieken, epileptici, zwakzinnigen, asociale mensen, oproerkraaiers, verslaafden, dementerenden, maar ook eigenwijze en eigenzinnige mensen die zich tegen overheersing verzetten werden gewoon krankzinnig verklaard.... De kans om levend uit een dolhuis te komen was klein. Opgemerkt moet worden dat het voor de gewone burger soms mogelijk was een dolhuis te bezoeken alsof het een dierentuin was: gekkies kijken...